Bijna 5 maanden nu.
De enorm grote stokoude berk in haar tuin is neergehaald. Elk voorjaar weer genoot ze van het ontluikende frisse groen. Ja, hij was oud en gebocheld. En zorgde voor veel bladoverlast.
Maar daar konden de kikkers en egels weer fijn onder slapen zei ze altijd.
Gisteren reed ik onverwacht langs haar huis. Eerder lukte niet.
Ik keek even heel gauw opzij en zag leegte.
Geen bloemen, kaarsen, grote beige bank met wuivende lieve ma.
Het duurde op het laatst een eeuwigheid voor ze onzeker stappend bij de deur was.
In mijn voortuin staat ook een prachtige frisse berk. De dame van het woud.
Mijn liefde voor berken heb ik van haar. Dat prachtige wuivende frisse groen.
Veel mensen vonden het dwaas. Wie zet er nu een berk in de voortuin.
Ze is prachtig.
Verder gaat het redelijk.
Ik werk, ik schilder, ik schrijf en ik lees.
De vrije dagen zijn nog steeds een uitdaging.
Vandaag heb ik er zelfstandig 1 genomen. Even geen vlucht.
Maar iets fijns voor mezelf.
Het komt goed.
Erover praten is nog lastig. Maar soms lukt dat. Zonder huilen.
En hoe meer ik er over spreek met anderen, hoe meer ik hoor dat 5 maanden niks zijn en dat ik goddank nog tijd genoeg heb om te wennen aan dit onwerkelijke, ietwat desolate, moederloze bestaan.
En dat het uiteindelijk milder en zachter wordt.
Ik wacht.