woensdag 22 januari 2020

Clean




Heel vroeger werd mijn auto nog voor mij schoongemaakt. Zelf hoefde ik dat nooit te doen. 'Mannenwerk.'
Of Emma deed het. Uit schuldgevoel voor paardenmest, klei en hooi.
Maar sinds de Holy Tesla er is kan ik het zelf wel doen vinden ze. Want ze zijn te druk met de Tesla spic en span te houden.
Dus eens in de zoveel tijd, als ik de kleur van mijn auto niet meer kan herkennen en de matjes zijn grijs van de modder zijn dan moet ik.
Met lood in mijn schoenen.
Met emmertje en spons op straat is nog erger. Dus ik ga.
Maar ik vind het vreselijk.
Eerst al die richel fatsoenlijk oprijden. 'in zijn vrij mevrouw '.
Die totale overgave is zo lastig.
Motor aan, niet remmen, niet schakelen.  Dan omgeven door dik wit schuim alsof je in een gruwelijke lawine terecht ben gekomen. Natuurlijk klappen daarna de spiegels altijd om maar je raampje mag niet open.
Daarna die grote zwiepende zwaaiende rode lappen.
Die nemen mijn spiegels bijna mee.
Denk ik dan.
En dan de genadeklap,  die droger.
 'Niet remmen' staat er groot boven.
Omdat schijnbaar iedereen gelukkig denkt dat je voorruit verbrijzeld wordt.
In die lollige selfie spiegel zie ik dan mijn eigen groene angstige gezicht.
Daarna stofzuigen.  Dan is niet eng maar stomvervelend. Altijd is die slang te kort.
Al-tijd stofzuig ik dingen op die niet moeten.
Sjaals, kettingkjes mijn haar.
Zouden ze een bak hebben met al die souvenirs? Ik durf er niet naar toe.

Maar het is weer gebeurd.
Hij staat chocoladebruin te shinen voor de deur.
Voor zeker 3 maanden.


maandag 13 januari 2020

Où est l'hôpital



Tussen alle expositiestress bemerkte ik ineens dat 1 van de 2 kippen, de mijne, Soof ziek leek.
Donderdag sprintte ze nog door de tuin en zelfs voor het huis zag ik de crocusbolletjes vliegen. Topfit.
Maar nu zat ze met hele bolle veertjes, totaal moedeloos,  niet etende, niet drinkende in een hoekje.
En sterker nog. Ze sjokte in die toestand ook nog achter haar vriendin Rosa aan.
Die gewoon haar wilde sloperige zelf was en groef en sloopte door de tuin.
En Soof stond ernaast. Doodstil.
Aandoenlijk hoe ze steeds de nabijheid van Rosa zocht.
Ik hoopte dat ze 's nachts wat op zou knappen en weer trek kreeg.
Ik sliep er slecht van en wist 's ochtends niet hoe snel ik moest kijken.
De toestand leek weinig verbeterd.
Al paniekerig belde ik zondagochtendvroeg 2 dierenartsen in deze buurt.
Maar in het weekend was er geen pluimvee-deskundige aanwezig.
Sowieso hadden ze weinig kennis van kippen. Waar ik nu nog boos over ben.
Een kip is een dier toch.Noem je dan geen dierenarts. Zorg dat je deskundig bent.
Enfin.
Toen ging ik op zoek naar het adres van de fokker waar ik ze gekocht had in Hierden.
Het was inmiddels half negen zondagochtend. Soof was inmiddels op haar aller troosteloost.
En ik inmiddels ook.
Goddank schreef de fokker meteen terug. Ik moest foto's sturen van alle kanten van de kip en zelfs van zijn darminhoud.
Gelukkig was haar krop goed vol, haar kammetje rood  en liep ze nog. Dat scheelde behoorlijk.
Hij had goede tips, vitamine in haar water, yoghurt met brood voeren en extra verwennen.
"App nog even hoe het s middags is" typte hij nog.
Ik ben er druk mee geweest.
Turend achter het keukenraam zag ik haar in de middag wat opknappen.
Lichtelijk optimistisch ging ik naar bed.
's Ochtends vroeg  Appte Emma, 'Soof leeft nog'
Om negen uur naar Welkoop voor nog meer snoep.
Vanmiddag rende ze als vanouds weer door de tuin. Slopend en wel.

Denk hieraan als je een kippenpootje eet.
Kippen zijn om van te houden, niet om te eten.