donderdag 13 december 2018

Het kleine paradijs.






De bronafbeelding bekijken

Er komt gevoel langs dat ik nog nooit heb gehad.
Ik kan oprecht zeggen dat ik de zwartste dagen in mijn leven had.

Pure rauwe paniekangst.
En ergens ver weg zoete opluchting, geen zorgen meer om haar.
En warmte, veel warmte om hoe ze lag in haar eigen lieve huis.
Liefde, die als in bakken over me/ons heen wordt gegoten.
En diep, diep verdriet, omdat ik nooit meer iets met haar kan delen.

Van iedereen hield zij het meest van mij. Ik kon niks fout doen.

Ineens wil ik geloven in een hemel. Waar ze met haar ouders en broers verenigd wordt in een zonnige wilde bloementuin met taartjes en alle honden en katten die ze had.
Wat een troost zou dat geven. Dat ik haar ooit weer ga zien.
Maar ik weet het niet

Nu is er pijn en veel tranen.
Ze is constant in mijn hoofd. Vol herinneringen. Dat ze tot op het laatst scherp was. Overal naar vroeg en alles heus wel wist. Hoe blij ze altijd was als ze de zee weer zag in Burgh Haamstede. Hoe ze het antwoordapparaat volpraatte "dag Inge met je lieve moeder" en dan een heel lang verhaal. Dat ze mijn jas altijd op de verwarming hing ( lekker warm). Hoe bespottelijk vaak ze zei dat het een heerlijke dag was en dat haar leven zo fijn was. Hoe blij ze was in het tuincentrum en/of kwekerij met nieuwe aanwinsten die eigenlijk niet in haar tuin pasten. Hoe ze genoot van een lekker taartje en een toastje met boursin. Hoe hard ze altijd moest lachen om onze anekdotes. Hoe empathisch ze was. 
Hoe vrolijk ze kon worden van een knop in een vergeten roos, een mooi bonbonpapiertje, de nieuwe rode waterkoker en het eerste piepkleine eitje van onze kippen.

De dienst was mooi en warm. Zoals ze was. In haar eigen kerkje met iedereen die haar en ons lief was.

In haar kist stopte ik nog haar lievelingstuinboek van Elisabeth de Lestrieux "Het kleine Paradijs" en wat schelpjes uit Burgh Haamstede. En het grootste hart wat ik had.

Nu is ze begraven op een mooie plek op Oostergaarde. De oude begraafplaats hier in Harderwijk.
Een prachtplekje. Rechts van haar een hele oude taxus en daaronder ruimte voor een fijn bankje. Vlak naast het oorlogsmonument. Elke dodenherdenking staat daar een fanfare zacht te spelen. Dat zou ze mooi hebben gevonden. Haar graf ga volplanten met roze en paarse wilde bloemen en daar tussenin een groot hart met inscriptie. En in een hoekje een klein amandelboompje.
Dat van Gogh-schilderijtje hing altijd in haar moeders kamer, later bij haarzelf thuis en de laatste jaren bij mij.
Het bloeit in de lente rond haar verjaardag.
Het is goed. De cirkel is rond.

Bovenal voel ik vrede, liefde en berusting.