Nu moet het maar eens klaar zijn.
Al dat geschrijf over mijn moeder.
Maar het is zo helend.
Het zijn vreemde dagen.
Omdat ik er zo snel mogelijk klaar mee wil zijn heb ik besloten per 1 januari de huur op te zeggen. Dus 'moet' ik haar huis uitpluizen en uitruimen. Van de zolder naar de woonkamer. Die moet het langst in tact blijven. Zodat ik daar nog mijn kopje thee kan drinken, kaarsjes aan, Tijger naast me, de vogels fladderend voor het raam bij de voederhaak en Thijs van Leer op repeat.
Iets anders kan ik niet aan. Het is warm.
Het ruimen leidt me af.
Het schept orde in de chaos in mijn hart en in mijn hoofd.
Heel afentoe huil ik. Op de vreemdste momenten.
Maar ook voel ik zoete rust.
Er kan niets ergs meer gebeuren, want het ergste is al gebeurd.
Goddank heb ik Lucie die heel realistisch en 'down to earth' is. Helaas door ervaring.
Verder is er veel hulp van lieve collega, buren, cadozusje en vriendinnen.
En met name buurman Harry, de lieve redder in nood voor het echte zware werk.
Eten hadden we voor ruim een week.
En de tafel komt steeds voller te staan met kaarten.
Er is veel liefde. Overspoeld worden we.
Niks doen is naar. Dan slaat het toe.
Ik zie overal verbanden, tekens en herinneringen. De cirkel is rond.
Haar dierbaarste spulletjes verhuizen naar ons. Haar grote oude bolflessen staan voor de voordeur. Haar rode kerstster hangt in de keuken. Het dierenlapjeskleed hangt op Emma s kamer. Pjotr wil haar amarylissen. Haar robijnen ring zit om mijn ringvinger.
Iedereen die haar lief was mag iets.
Op kousenvoeten sluipen haar tastbare herinneringen ons huis binnen.
Dat is fijn.
Lucie zei iets moois.
Je kunt er vrede mee hebben, 'als de som van haar leven liefde is'.
Niets is minder waar.
In kwadraat zelfs.